Het verhaal van Jaqueline (23 jaar)

Gezin: Vader Pim, moeder Wilma, oudere broer Bart en Richard. Tien jaar geleden dronk haar moeder Wilma teveel alcohol. De ouders van Jacqueline zijn gescheiden. Het verhaal van Richard en het verhaal van Wilma is ook te lezen in deze publicatie.

Levensmotto: Negatieve emoties belemmeren jezelf om je gelukkig te voelen. Vergeven heb ik geleerd niet als gunst naar de ander maar als gunst naar mijzelf. 
Beroep: Student commerciele economie.  
Hobby's: Fietsen, gitaar spelen.

Zo omschrijf ik mezelf: doorzetter, sociaal, oprecht

Tien jaar geleden eindigde het interview met Jacqueline met de vraag hoe zij zichzelf over 10 jaar zag.

Dit is wat zij zei:

 Tot ik mijn school afgemaakt heb, wil ik bij mijn vader wonen. Als ik weet welke kant ik uit wil, ga ik uit huis. Op kamers of zelf een huisje kopen. Een eigen praktijk aan huis lijkt me wel leuk. Ik hoop dat ik een vriend heb. Ik denk niet dat ik dan al kinderen heb. Ik wou best dat het weer zoals vroeger was. Maar ik vind het wel goed dat mijn ouders zijn gescheiden. Ik wil later evenveel contact met mijn vader als met mijn moeder. Ik wil haar wel blijven zien.

Is het toekomstbeeld van Jacqueline uitgekomen? Hoe is het contact met haar moeder? Werkt Jacqueline nu in de verzorging? Heeft ze een eigen huisje? Heeft ze toch kinderen?

Hoe is het met je?

Het gaat goed. Ik ben nu bezig met een toeristische opleiding. Daarnaast heb ik her en der bijbaantjes. Ik voel me prima en thuis gaat het ook goed. Ik woon samen met mijn vader, mijn broers zijn beiden het huis uit. Tien jaar geleden omschreef ik mijn toekomstbeeld: een huis, een eigen praktijk aan huis, een vriend, een baan in de verzorging en hopelijk evenveel contact met mijn vader als met mijn moeder. Maar dat beeld komt niet helemaal overeen met de realiteit. Ik ben niet de verzorging ingegaan, maar uiteindelijk ben ik een toeristische opleiding gaan doen. En over twee dagen ben ik klaar met mijn opleiding. Voorafgaand aan de toeristische opleiding heb ik een opleiding wat betreft recreatie en VAVO gedaan. VAVO is volwassen onderwijs, maar deze opleidingen pasten niet goed bij mij en mijn motivatie was niet op en top. Hierdoor heb ik de VAVO niet afgerond.

Met mijn beide broers en mijn vader gaat het goed. Mijn vader heeft een vriendin in het buitenland, waar hij bijna ieder weekend is. Mijn moeder woont nu in een andere plaats met haar nieuwe vriend. Ze drinkt geen druppel alcohol meer. We moeten hopen dat het zo blijft natuurlijk, maar het gaat nu ongeveer 2,5 jaar goed. Tien jaar geleden ging ik niet heel vaak naar mijn moeder, maar nu probeer ik haar regelmatig op te zoeken. Het contact komt van beide kanten, soms zie ik haar een keer in de maand, maar soms ook twee keer in de week.

Ervaringen

Het is best lang geleden, maar het is voor mij heel goed geweest om mijn verhaal te vertellen voor het boek: Het blijven toch je ouders. Ik was iemand die alles graag voor mijzelf hield. Voor mij is het praten met een hulpverlener van een verslavingszorg instelling goed geweest. Vroeger was ik verdrietig en kropte ik alles op, maar nu kan ik er makkelijker over praten. Volgens mij vonden mijn opa en oma het knap dat ik mijn verhaal deed. Maar aan de andere kant was het voor hen confronterend. Ik weet niet zeker hoe mijn moeder het heeft ervaren dat ik mijn verhaal deed. Ik denk dat ze het goed vond. Ze vindt het nu heel goed dat ik meewerk aan dit verhaal. Misschien vindt ze het prettig omdat het goed met haar gaat. Mijn vader heeft het altijd goed gevonden. Hij vindt het belangrijk om over gebeurtenissen te praten. Mijn verhaal vertellen is een manier om mijn ei kwijt te kunnen. Ik vind het ook een leuk initiatief dat mijn verhaal op een website of in een boek wordt gepubliceerd. Mijn insteek is dat ik hoop dat jongeren dit verhaal gaan lezen en hierdoor inzien dat het ook goed kan aflopen.

Andere Jacqueline

Ik zie mijzelf op dit moment als een spontaan, stabiel maar wel gevoelig persoon. Ik zie daarin een verschil in vergelijking met tien jaar geleden. Tien jaar geleden was ik jonger en zat ik in een andere levensfase. Naarmate je ouder wordt ontwikkel je jezelf ook meer. Nu kan ik gebeurtenissen anders relativeren dan dat ik vroeger deed. Ik denk nu anders over dingen die ik vroeger op een bepaalde manier heb ervaren. Ik ben daarin gegroeid. Ik was vroeger een verlegen en stil meisje. Ik kon emotioneel afstand nemen van mensen, maar uiteindelijk toch het verdriet hebben. Nu kan ik het makkelijker een plaats geven. Ik verwacht dat een oud-klasgenoot een verschil merkt, als hij of zij mij tegen komt. Ik ben spontaner. Vroeger stond ik niet open voor gezelligheid. Ik kon niet zomaar vriendinnen meenemen naar huis, maar nu is het vanzelfsprekend.

De hulpverlener, aanpasser en ik

Op de momenten dat mijn moeder dronken was, had iedereen zijn eigen rol in het gezin. Dan was ik de hulpverlener in bepaalde situaties. Mijn moeder kwam vaak onder invloed en huilend naar mij toe met haar verhalen. Dan moet je er als kind maar op reageren. Een luisterend oor en tegelijkertijd heb ik geprobeerd haar te helpen bij sommige situaties. Wat natuurlijk niet kan als kind zijnde, dan horen de rollen omgedraaid te zijn. Op mijn werk en school geef ik nu mijn mening en ben ik soms een aanpasser indien de situatie zich voordoet. Ik ben wel afwachtend, maar als ik zeker ben van de zaak dan durf ik het ook te zeggen. Vroeger probeerde ik mijn moeder emotionele steun te geven. Mijn broers en ik zijn wel echt naar elkaar toegegroeid door de situaties die zijn voorgevallen, maar misschien hebben wij ook wel op elkaar gepast. Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik voor hen moest zorgen, ik was de jongste. Misschien hebben zij dat gevoel wel bij mij gehad.

Ik nam wel tijd voor mijzelf, maar soms is dat niet mogelijk. Ik vind tijd voor mezelf nemen ook tijd doorbrengen met mijn vrienden. Die nam ik niet altijd mee naar huis. Het was altijd afwachten wat ik thuis kon verwachten. Dus dat heeft dan weer twee kanten. Ik nam tijd voor mezelf, maar ik kon niet altijd doen wat ik wou. Ik had altijd in mijn achterhoofd dat mijn moeder thuis was in een situatie waarvan ik niet wil dat mijn vriendinnetjes dat zagen. Daarom nam ik mijn vriendinnetjes niet altijd mee naar huis. Als het niet goed ging met mijn moeder was dat confronterend. Dan stuurde ik mijn vriendinnetjes altijd de andere kant op. Nu is het gelukkig weer anders. We spreken bij mij en bij mijn vriendinnen af en het is dan gezellig. Wanneer het nodig is luisteren mijn vriendinnen ook, dus dat is altijd fijn.

Het is toch mijn moeder

Vroeger hielp ik mijn moeder altijd. Ik heb geprobeerd altijd achter haar te staan met de hoop dat het toch goed gaat. Dat heeft soms voor minder leuke situaties gezorgd. Ik verwachtte altijd iets. Bijvoorbeeld als mijn moeder zegt ik stop met drinken, dan verwacht ik dat ze stopt. Uiteindelijk kom ik toch weer in de conversatie  hierover, als ze weer gedronken had. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik haar moet steunen. Dat gevoel heb ik nu nog steeds wel. Ik zal haar nooit verlaten. Dat gevoel is raar als ik kijk naar wat ze allemaal heeft gedaan, maar het is en blijft toch mijn moeder. Als ik erachter zou komen dat mijn moeder op dit moment weer zal drinken, zal dat een heel erge teleurstelling zijn. Daar zal ik dan kapot van zijn, maar ik verwacht dat ze dat niet doet. Het voelt dit keer anders.
Toch blijft die gedachte altijd in mijn achterhoofd. Als mijn moeder moe is aan de telefoon kan ze natuurlijk moe zijn. Toch hoor ik ook een klein stemmetje die denkt: ze zal toch niet gedronken hebben?

Sterker

Ik ben sterker geworden door mijn moeders alcoholgebruik. Volgens mij is mijn hele familie sterker geworden. Ik zie het gebruik van mijn moeder niet als een erge gebeurtenis. Ik ben sterker geworden van deze gebeurtenis. Ik heb nooit de behoefte gehad om meer te drinken dan nodig. Natuurlijk ben ik ook wel eens dronken geweest. Maar het werkt bij mij niet op een negatieve manier. In het weekend drink ik een wijntje, maar ik kan altijd stoppen met drinken. Door mijn vader heb ik in mijn jeugd alles kunnen doen, wat iedereen op mijn leeftijd doet. Rond mijn 13e leeftijd zijn mijn ouders gescheiden. Mijn moeder verhuisde en dat zorgde voor rust in huis. Toen kon ik mijn eigen ding doen. Ik heb de ervaringen opgedaan, die ik wou opdoen in mijn jeugd, ondanks dat ik niet op en top in mijn vel zat. Als mijn vader en de ouders van mijn moeder er niet waren was het waarschijnlijk heel anders gegaan. Sommige kinderen hebben twee verslaafde ouders en dan kan er niet teruggevallen worden op een van de ouders. Dus ik heb veel geluk gehad met mijn vader. Hij gaf ons veiligheid en de gewenste opvoeding. Mijn hele familie en zelfs mijn moeder gaf mij het gevoel dat ik uniek was.

Drang

Vroeger had ik geen ambitie. Ik had nooit de drang om te presteren. Ik voelde nooit de druk van mijn ouders om goede cijfers te halen. Nu wil ik graag iets bereiken. Ik vind het nu ook fijn dat mijn ouders zeggen: Fijn dat het goed gaat. Als ik vroeger wel ambities had gehad en de motivatie om goed te presteren stond ik nu anders in het leven. Maar mijn vader heeft wel is gezegd: Dit is de weg die je blijkbaar moest nemen.

Geleerd

Door de verslaving van mijn moeder heb ik mensenkennis gekregen. We hebben als gezin een sterke band. Mijn broers en ik zitten in dezelfde vriendengroep. We zien elkaar bijna ieder weekend. Dat is mooi, vind ik. Ik ben blij met de hulp van de verslavingszorg. Eerst wilde ik daar niet naar toe maar mijn broer ging met mij mee. Dat was het moment dat ik moest praten en dat is heel goed voor mij geweest. Ik uitte niet zo veel, achteraf had ik dat wel meer moeten doen. De hulpverleners van de verslavingszorg hebben me geholpen om zaken te plaatsen, geleerd mijn grenzen aan te geven en wat vaker in situaties te denken dat het niet aan mij ligt.

Ik durf nu beter over de verslaving van mijn moeder te praten. Misschien omdat het al een tijd geleden is. Het is minder confronterend. Hoe ouder ik word en hoe meer ik erover praat, des te eenvoudiger het wordt. Ik kan het nu een andere plek geven dan vroeger. Vroeger was ik jonger en emotioneler. Als mijn moeder nog steeds alcohol dronk zou ik er misschien anders over praten. Maar de band met mijn moeder is nu hartstikke leuk. Ik ga naar haar toe en heb leuke dagen met haar. We gaan vriendschappelijk met elkaar om. We zeggen alles tegen elkaar. We kunnen lekker kletsen en soms neemt ze de moederrol op zich, wat ik vroeger gemist heb. 

Gemist

Ik miste de motivatie voor school en de moeder die niet voor mij klaar stond. Ieder meisje wordt een keer ongesteld, dus ik ook. Ik herinner me nog dat ik mijn eerste vriendje kreeg. Op dat soort momenten was mijn moeder er niet voor mij, wat ik graag anders had gezien. Bij dat soort momenten had ik mijn vader, die voor mij klaar stond. Dat is achteraf wel een leuke ervaring, maar ik had het graag anders gehad. Een moederfiguur heb ik soms gemist. Nu heb ik dat dan wel, maar op een andere manier. Ik ging altijd door met mijn leven mede dankzij mijn broers en vader. Het was voornamelijk de familie waarmee ik kon praten en dingen kon delen. En met mijn vrienden, natuurlijk. 

Toekomstplan

Op dit moment kan ik nog kiezen wat ik wil. Ik kan verder studeren of gaan werken. Het lijkt me leuk om verder te gaan in de toerisme: veel reizen en werken. Het lijkt me daarentegen ook geweldig om mijn creatieve kant verder te ontwikkelen. Wat dat betreft kan het nog alle kanten op. Ik heb altijd gezegd dat ik op mijn 28e mijn eerste kind wil. Maar ja, daar heb je wel een man voor nodig! Ik vind het op dit moment wel moeilijk om me open te stellen voor een relatie. Misschien is hij ook wel verslaafd of misschien raakt hij verslaafd. De angst om gekwetst te worden, zit heel diep. Daarom kom ik in eerste instantie vaak wat afstandelijk over. Dat is helemaal niet goed, want ik ben nog een jonge meid.

Het wordt misschien wel tijd dat ik uit huis ga. Ik ben toe aan mijn eigen plek. Ik heb een goede band met mijn moeder en ik hoop dat dat zo blijft. Ze hoeft niet meer voor mij te zorgen, dat niet. Zolang wij elkaar kunnen zien, spreken en blij worden van elkaar, is het goed.